Wat betekent de Stichting voor mij
November 2013 – Via de Facebook pagina van de Stichting Plots- en Laatdoven kwam de volgende oproep binnen: “Wie wil er een stukje schrijven voor de website. Het onderwerp is: Wat betekent de Stichting Plots en Laatdoven voor mij? Of heeft voor mij betekend de afgelopen jaren?”.
Zonder verder na te denken reageerde ik met een positief antwoord. Belofte maakt schuld, dus hier zit ik dan te bedenken wat de Stichting in de korte tijd dat ik er bij betrokken ben voor mij betekent. Ik kan natuurlijk schrijven dat ik de lotgenotencontacten zo leuk vind, maar daar maak ik geen A4-tje mee vol………
Ik ben op achtjarige leeftijd volledig doof geworden door meningitis en vanaf mijn negende hobbelde mijn gezichtsvermogen achteruit. Ik kwam op een school voor slechthorenden waar ik indertijd één van de vijf doven was. Vervolgens kwam ik terecht op een middelbare school waar ik voor het eerst kennismaakte met gebaren en doven zag die gehoorapparaten droegen.
Ik was een jaar of achttien toen ik erg bezig was met het op zoek gaan naar mensen die net als ik doof waren, maar niet doof geboren. Ik voelde mij niet geaccepteerd in het wereldje van de doof geborenen en had problemen in de communicatie met (slecht)horenden. Met mijn visuele beperking die met het jaar verslechterde was ik niet bezig. Dat zat goed weggestopt, alleen doof was al genoeg.
Hoe kom je aan die contacten in een tijd zonder internet, zo ’n achtentwintig jaar geleden? Ik deed het door een oproepje te laten plaatsen in de Story, het weekblad dat mijn oma indertijd las. Reacties ontving ik wel, maar alleen van mensen die – zo was mijn indruk- zeer laag opgeleid waren. Naast “Op welke school heb je gezeten”, was er zeer weinig diepgang en ik had absoluut niet het gevoel dat ik lotgenoten ontmoet had.
Ongeveer een jaar later las ik ergens een oproep over een weekend voor plotsdoven. Ik trok de stoute schoenen aan en gaf mij hiervoor op. Ik kan mij weinig van dit weekend herinneren alleen dat ik het zeker niet leuk vond tussen al die “oudjes” en dat ik blij was toen het weekend eindelijk ten einde liep. Was dit een activiteit van de Stichting Plots- en Laatdoven? Zou kunnen, maar dan moet het in de beginfase van de Stichting zijn geweest. Zeker weten doe ik het niet.
Ik heb geen idee hoe en wanneer ik echt over het bestaan van de Stichting hoorde. Hij was er gewoon altijd al. Maar om de één of andere reden maakte ik er geen deel van uit. Misschien door de eerdere ervaring in mijn jonge jaren? Ik attendeerde wel andere mensen op de Stichting. Mijn leven was te vol, te druk, te veel gebeurtenissen die zich in een snel tempo opvolgden om er eens echt tijd voor te nemen en er voor te gaan.
In 2007 liep ik stage bij Bureau DDS (nu GGMD voor doven en slechthorenden) in Utrecht. Mijn begeleidster had zich gespecialiseerd in het begeleiden van plots- en laatdoven. Ik kwam in aanraking met het NCPLD, met trainingen en cursussen voor verwerking en begeleiding van mensen die met gehoorverlies kampten. Ik voelde mij er als een vis in het water. Deelnemers en cliënten kregen ook informatie over de Stichting Plots- en Laatdoven. Zoals gezegd: de Stichting was er voor mij altijd al. Af en toe was ik op een bijeenkomst en een zeer enkele keer bij een activiteit.
Na een aantal – voor mij- belangrijke beslissingen, nam ik mij voor mij te richten op vrijwilligerswerk, het opbouwen van nieuwe contacten en het deelnemen aan activiteiten. Ik hoefde er niet over na te denken voor mij betekende dit gewoon “op naar de Stichting”. Op de één of andere manier heeft de Stichting dus altijd een plekje in mijn hart gehad, hij bleef daar ergens op de achtergrond meespelen.
In 2011 las ik een oproep over het Nederlands Gebarenkoor, ik was meteen verknocht en wist: “Dit wil ik”. Mijn enthousiasme bleef niet onopgemerkt en Peter Raggers vroeg mij of ik lid wilde worden van de werkgroep. Ik zit er nog steeds.
Door een belangrijke keuze/beslissing die ik nam kreeg ik ook meer tijd om aan activiteiten deel te nemen en wat voelde dit goed! De goede sfeer die er heerst, het accepteren van elkaar, een heel warm en prettig samenzijn, steeds weer. Mijn enthousiasme die ook mijn ma steeds moest aanhoren leidde er toe dat ik haar dit ook eens wilde laten ervaren als moeder van een doofblinde dochter. Ik heb haar dan ook een keer meegenomen naar een wandelactivitteit en zag met verbazing hoe ze zich daar ontpopte. Mijn verlegen moeder die altijd de kat uit de boom kijkt, bleek zich meteen al op haar gemak te voelen. Voerde gesprekken met diverse mensen en was druk bezig met gebaren die zij al jaren niet meer had gebruikt. Ik was echt stomverbaasd en weer kreeg ik dat warme gevoel voor de Stichting.
In 2012 gaf ik mij op voor mijn eerste themaweekend van de Stichting. Helaas moest ik die uiteindelijk annuleren vanwege ziekte van mijn pa, maar in 2013 was ik dan toch aanwezig samen met mijn man Peter Helmhout. Inmiddels kende ik er al wat mensen en weer die sfeer…..Het warme bad waar een ieder het steeds weer overheeft. Hij bestaat echt!
Nu ik dit tik merk ik dat ik weer kippenvel krijg. De deelnemers van activiteiten zorgen zelf voor de sfeer ja. De vrijwilligers dragen hun enthousiasme over op anderen. Zij zorgen voor zoveel facetten waar het bij de Stichting omdraait; het lotgenotencontact- dat het belangrijkste is-, het uitdragen en voorlichting geven én jezelf mogen zijn. Het maakt niet uit of je jong of oud bent, wel of geen CI hebt of een andere beperking erbij hebt. Nee, het gaat erom dat je kunt zijn wie je bent: jezelf met je talenten en beperkingen.
Een warm bad waar men steeds weer in belandt. Ik hoor het om mij heen en ervaar het zelf. Geen gedoe over “Zou ik het kunnen volgen/verstaan:” Nee, het is een voorwaarde dat een ieder kan verstaan wat er wordt gezegd. Communicatie is immers van wezenlijk belang. De benadrukking van een goede communicatie bij/binnen de Stichting voelt zo enorm goed!
Geen spanning meer van “Is er nog plek vooraan in de zaal?” Ik wil namelijk ook iets kunnen zien van wat er gebeurt op een podium bijvoorbeeld. Nee, mensen die weten hoe slecht ik zie staan gerust hun plek aan mij af of maken ruimte . Ik hoef mij niet rot te voelen dat ik weer eens “voordring”, en krijg geen beschuldigende opmerkingen. Nee, het is zoals het is; ik zie nu eenmaal zeer slecht en mag ook een beetje kunnen zien wat er daar gebeurt (want ook al sta of zit ik vooraan het blijft altijd wazig)
Inmiddels ben ik dus helemaal verknocht aan de Stichting. Ik lees er niet alles over, reageer niet overal op via bijvoorbeeld Facebook, omdat dit te veel tijd kost met mijn visuele beperking. Activiteiten als lezen en informatie opzoeken duren bij mij zo’n vier keer langer dan bij een goedziende. Voor mij staat wel vast dat wat ik ook extra als werk zal gaan doen voor nu en in de toekomst voor een deel ten behoeve van de Stichting zal zijn. Wanneer ik enthousiast ben over iets straal ik dit uit en dat besef ik goed. En zoals gezegd:
De Stichting zit inmiddels in mijn hart.